Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [23]van hen zullen zich doen dienen, die ook machtige volken en grote koningen zijn; alzo zal Ik hun vergelden naar hun doen, en naar het werk hunner handen. 23. Hebreeuws, hebben zich gediend; dat is, zullen zich zekerlijk van hen laten dienen, gebruikende hen als slaven. De zin is: Gelijk de Chaldeen of Babyloniers andere grote volken en koningen tenonder gebracht en tot dienstbaarheid gedwongen hebben, alzo zal hun wederom van al zulke volken en koningen geschieden, die alzo wel machtig en groot zijn als zij; te weten de Perzen en Meden. Zie dezelfde manier van spreken boven hfdst.22 vs.13, en onder hfdst.27 vs.7, en hfdst.30 vs.8; Ezech.34:27, enz.